Een blik op Tuinenga’s kwekerij bij Dokkum

Mijn onderzoek naar de verblijfplaats in Nederland van Humphry Repton leidde in oktober naar Dokkum.1Het archief van de gemeente Workum is tijdelijk ondergebracht bij het Streekarchief, of Historisch Informatiecentrum Noordoost Fryslân in Dokkum, tot een nieuwe bewaarplaats in Bolsward gereed is. Net op tijd om de intocht van Sinterklaas te missen, en een mooie gelegenheid om onderstaand schilderij in Museum Dokkum te bekijken. Het is gerestaureerd en voor het eerst in 70 jaar weer voor publiek zichtbaar.

Van dit eind 18de eeuwse schilderij, met een lengte van 240 cm ook wel het langste schilderij van Dokkum genoemd en in het echt veel mooier dan hier afgebeeld, is voor ons uiteraard vooral de rechterhelft van belang.2De officiële naam luidt ‘Zicht op de Halvemaanspoort Dokkum’, de schilder en datering ervan zijn onbekend. Ik ben erg benieuwd waar dit schilderij oorspronkelijk hing, en wie (of welke organisatie) opdracht tot schilderen gaf. In wat eruit ziet als een groentekwekerij met veel kolen staat een man te schoffelen. Een collega loopt met een stuk gereedschap door de schuur waarnaast een derde de eendjes voert. Rechts van de schuur zijn langs het pad enkele rozenstruiken in bloei te zien, ervoor flankeren twee bedden met waarschijnlijk aardbeien enkele bedden (spits?)kool. De blik is naar het noorden gericht, dus de schaduwen geven aan dat hier een ochtendtafereel is afgebeeld.3Vóór mensen enthousiast worden: dit is er vrijwel niet meer, omdat in de tweede helft van de 19de eeuw een doorgraving is gemaakt ten behoeve van de scheepvaart. Wat hier zichtbaar is, is nu grotendeels een eiland; waar de schuur stond is nu waarschijnlijk eveneens water.

Wie en wat
Nieuwsgierig geworden naar functie en eigendom van dit terrein, dook ik maar eens in de kadastrale gegevens van 1832. Eigenaar van dit perceel (rechts, rood omlijnd) is dan Freerk Cornelis Tuinenga, ‘Guardenier’ -maar elders ook wel tuinier en hovenier genoemd, alsmede ‘gaardenier’ en ‘gardenier’.4Met de achternaam ging het net zo, deze werd ook wel als Tuininga geschreven. Bij de naamsaanneming in 1811 werd de naam geschreven als ‘Thuinnenga’. De twee percelen die hij hier bezat beslaan elk een oppervlakte van bijna twee hectare, dus Tuinenga was een kweker van formaat. Hij bezat verder een huis aan de westzijde van de Breedstraat in Dokkum, ter hoogte van de Waag. Ondanks twee zoons die eveneens gaardenierden, werd de kwekerij al binnen enkele weken na zijn dood op 5 december 1862 (oud 71 jaar) te koop aangeboden.5We zien Elzert Freerks Tuinenga vijf jaar later nog wel de eerste vroege aardappel van de koude grond aanbieden aan de Commissaris van de Koning in Friesland, dus waarschijnlijk was er al voor het overlijden van Freerk Cornelis een ander terrein gevonden. Freerk Cornelis was zelf ook al met aardappelen bezig, maar in eerste instantie niet op eigen terrein: in de gemeenteraad (!) van Leeuwarden werd op 22 mei 1852 de aankomst besproken van nieuwe aardappelen, ‘door den hovenier F. Tuininga van Dokkum, gebouwd in de tuin van F.J. van Slooten, aldaar.’ Het nutskarakter van deze kwekerij wordt benadrukt door de grote hoeveelheden fruitbomen en vruchtdragende struiken die in de advertentie staan vermeld. De schuur blijkt een ‘drooghuis’ te zijn.
Niets wijst erop dat Tuinenga een kweker was die bomen en struiken leverde aan particulieren.

Familiebedrijf
Maar als Freerk Cornelis Tuinenga in 1791 werd geboren, wie was dan eigenaar van de kwekerij toen het schilderij werd geschilderd?6Bij zijn doop, begin april, staat dat hij op 25 maart 1791 werd geboren. Hier staan alleen nog patroniemen vermeld, geen achternaam. Gelukkig stond ook vader Cornelis Hendriks Tuinenga te boek als ‘gardenier’, dus het zou om een erfenis kunnen gaan. Bij zijn overlijden in 1821 was vader Tuinenga 66 jaar oud, wat het geboortejaar 1754 of 1755 oplevert.7Vergelijk de tekst van deze akte: Cornelis Tuininga, overleden op 19 juni 1821, ‘gardenier, vader van Freerk Cornelis Tuininga, tuinier’; met deze overlijdensakte: ‘Cornelis Hendriks Tuininga, oud zes en zestig jaren, Gardernei alhier; weduwnaar van Sjoukjen Freerks [getrouwd 9 mei 1779 -HvdE], zoon van Hendrik Diederts en Yltje Cornelis [getrouwd 7 juni 1748 -HvdE]’.
Maar linnenwever Hendrik Dijderts liet een zoon Cornelis dopen op 29 juni 1757 (bron), dus ofwel is er een rekenfout gemaakt bij Cornelis’ overlijden, ofwel heb ik de verkeerde akte in handen.
 Of Cornelis Hendriks de kwekerij in eigendom had toen dit schilderij werd gemaakt, hangt onder meer af van de datering ervan, maar ik heb helaas geen grondaankopen gezien die kunnen bevestigen wanneer de Tuinenga’s eigenaar werden.8Ik bedoel hiermee dat ik deze informatie niet online vond. Dokkum is voor mij te ver om dit ter plaatse uit te zoeken, maar dit stukje informatie ligt daar natuurlijk voor het oprapen. Het terrein zelf was waarschijnlijk pas halverwege de 18de eeuw geschikt om een kwekerij op te vestigen. De stad Dokkum stond via het zoute water van het Dokkumer Diep in open verbinding met de zee. Tot de bouw van de Dokkumer Nieuwe Zijlen tussen 1723 en 1729 zal dit buitendijks gelegen land regelmatig door dat zoute water zijn overstroomd.

Buurman
Waarom lezen we hier over een groente- en fruitkweker, of warmoezenier? Ten eerste omdat het schilderij mooi en informatief is. Ten tweede omdat Freerk Cornelis Tuinenga vandaag precies 155 jaar geleden overleed. Ten derde omdat er een miniem aanknopingspunt is met bekende figuren uit de Nederlandse tuinhistorie. In 1832 deelde de kwekerij van Tuinenga een piepklein stukje eigendomsgrens met de boerderij Klein Sionsberg. Eigenaar daarvan was Willem Alberda van Ekenstein (1792-1869), wonend in het Groningse Loppersum, die de boerderij mogelijk vanuit zijn standplaats Leeuwarden had gekocht.9Hij was als ‘controleur der directe belastingen’ gevestigd in die stad, maar ik sluit niet uit dat de boerderij via bijvoorbeeld een erfenis in zijn bezit is gekomen, net als Ekenstein zelf.

Links het oppervlak van Freerk Cornelis Tuinenga’s kwekerij buiten de Halvemaanspoort in Dokkum. Rechts het totale eigendom van Willem Alberda van Ekenstein. Zijn perceel met als gebruik ‘Oude Zeedijk’ in 1832, grenst aan de ‘moestuin’ van Tuinenga (bron alle kaarten: HisGis).

Zoals zijn naam al aangeeft, bezat deze generatiegenoot van Freerk Cornelis Tuinenga tevens de buitenplaats Ekenstein, tussen Loppersum en Appingedam. Willem Alberda van Ekenstein liet daar in 1827 een nieuwe tuin ontwerpen door Lucas Pieters Roodbaard.
En dan begin ik toch een beetje te hopen dat Tuinenga op die bijna 4 hectaren ook wat ander geboomte en struikgewas had staan…

Footnotes

Footnotes
1 Het archief van de gemeente Workum is tijdelijk ondergebracht bij het Streekarchief, of Historisch Informatiecentrum Noordoost Fryslân in Dokkum, tot een nieuwe bewaarplaats in Bolsward gereed is.
2 De officiële naam luidt ‘Zicht op de Halvemaanspoort Dokkum’, de schilder en datering ervan zijn onbekend. Ik ben erg benieuwd waar dit schilderij oorspronkelijk hing, en wie (of welke organisatie) opdracht tot schilderen gaf.
3 Vóór mensen enthousiast worden: dit is er vrijwel niet meer, omdat in de tweede helft van de 19de eeuw een doorgraving is gemaakt ten behoeve van de scheepvaart. Wat hier zichtbaar is, is nu grotendeels een eiland; waar de schuur stond is nu waarschijnlijk eveneens water.
4 Met de achternaam ging het net zo, deze werd ook wel als Tuininga geschreven. Bij de naamsaanneming in 1811 werd de naam geschreven als ‘Thuinnenga’.
5 We zien Elzert Freerks Tuinenga vijf jaar later nog wel de eerste vroege aardappel van de koude grond aanbieden aan de Commissaris van de Koning in Friesland, dus waarschijnlijk was er al voor het overlijden van Freerk Cornelis een ander terrein gevonden. Freerk Cornelis was zelf ook al met aardappelen bezig, maar in eerste instantie niet op eigen terrein: in de gemeenteraad (!) van Leeuwarden werd op 22 mei 1852 de aankomst besproken van nieuwe aardappelen, ‘door den hovenier F. Tuininga van Dokkum, gebouwd in de tuin van F.J. van Slooten, aldaar.’
6 Bij zijn doop, begin april, staat dat hij op 25 maart 1791 werd geboren. Hier staan alleen nog patroniemen vermeld, geen achternaam.
7 Vergelijk de tekst van deze akte: Cornelis Tuininga, overleden op 19 juni 1821, ‘gardenier, vader van Freerk Cornelis Tuininga, tuinier’; met deze overlijdensakte: ‘Cornelis Hendriks Tuininga, oud zes en zestig jaren, Gardernei alhier; weduwnaar van Sjoukjen Freerks [getrouwd 9 mei 1779 -HvdE], zoon van Hendrik Diederts en Yltje Cornelis [getrouwd 7 juni 1748 -HvdE]’.
Maar linnenwever Hendrik Dijderts liet een zoon Cornelis dopen op 29 juni 1757 (bron), dus ofwel is er een rekenfout gemaakt bij Cornelis’ overlijden, ofwel heb ik de verkeerde akte in handen.
8 Ik bedoel hiermee dat ik deze informatie niet online vond. Dokkum is voor mij te ver om dit ter plaatse uit te zoeken, maar dit stukje informatie ligt daar natuurlijk voor het oprapen.
9 Hij was als ‘controleur der directe belastingen’ gevestigd in die stad, maar ik sluit niet uit dat de boerderij via bijvoorbeeld een erfenis in zijn bezit is gekomen, net als Ekenstein zelf.
Summary

A recently restored painting of almost 2.5 meters long caught my eye the other day. Diving into the history of the portrayed area and identifying the owners of the nursery, I also spotted a garden owner who is well known in Dutch garden history. For now, there is little more than a tentatively interesting but frustratingly small connection between the two.

Continue reading

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *