Methode voor het planten van een magnolia (1771)

Onlangs vond ik een fraaie rekening in het archief van Huys ten Donck. De rekening dateert van 23 april 1771, is afkomstig van de Leidse kwekersfirma Van Hazen Valkenburg & Comp en betreft de levering van twee bomen op 4 maart van dat jaar.1Stadsarchief Rotterdam, Toegang 30, Archief van het Huys ten Donck te Ridderkerk, inv.nr. 1331 [kwitanties betaald in het jaar 1771]. De naam van Groeninx van Zoelen ontbreekt, en de betaling komt ook niet voor in het kasboek van Huys ten Donck. Toch lijkt het feit dat deze in een dikke stapel kwitanties uit hetzelfde jaar in het archief van Huys ten Donck wordt bewaard voldoende aanleiding te denken dat het een levering tbv Huys ten Donck was. De firma was er geen onbekende: in november 1769 werd ‘Valkenburg te Leyde’ al betaald voor een levering van bomen -dit keer wel een kasboekvermelding, helaas geen rekening of kwitantie. Het gaat om een magnolia en een rode ceder (‘Cupressus virg fol acacia deciduis’).2De huidige naam is Juniperus virginiana. Philip Miller noemt hem Cupressus Virgininia, foliis acaciæ deciduis in de 1754 versie van zijn Gardeners Dictionary, vrijwel identiek aan deze rekening. John Evelyn noemde hem overigens ook al zo in zijn ‘Sylva’ (1664), de Engelse naam is daar ‘The deciduous cypres’. Die bomen lijken bijna bijzaak, vergeleken met de ruimte die is ingeruimd voor een beschrijving van de juiste methode om één van hen, de magnolia (‘no 4 de notre catalogue’), te planten.3De firma Van Hazen Valkenburg had verschillende catalogi in omloop in deze tijd, ik ben er nog niet achter naar welke catalogus deze vermelding verwijst -en dus ook niet om welke magnolia het precies gaat.

Dat advies is te mooi en bijzonder om voor mezelf te houden:

(…), maar de magnolia moet uEgs; met pot en al soo in de gront laaten setten en laten hem een of twee jaar soo staan dan kunt uEgs de pot in de gront laten stuk slaan dan twiffele niet of sullen alle beijde heel wel groijen, (…)

Plantadvies 1771

Beide bomen werden in pot geleverd, wat voor het vervoer lastig moet zijn geweest. Het voornaamste verschil in plantmethode van de ‘Cupres’ en de magnolia was dat de laatste met pot en al moest worden geplant. Deze bomen behoorden in deze tijd tot de duurste exemplaren die men kon kopen -op deze rekening alleen al is te zien dat de magnolia met een prijs van 12 gulden vier keer zo duur is als de ceder. En aan dat prijskaartje hing blijkbaar ook nog het risico dat de plant mogelijkerwijs helemaal niet zou aanslaan wanneer hij niet volgens instructie was geplant.

De Nederlandse vertaling van Philip Miller’s Gardeners Dictionary, uit 1745, volgt de oorspronkelijke tekst op dit gebied. Daar is het advies weliswaar om de bomen de eerste een of twee jaar (na het zaaien!) in een pot te planten, opdat de tere jonge planten wanneer nodig ook weer makkelijk op een beschutte plaats gezet konden worden. Maar uiteindelijk moesten zij toch uit de pot genomen worden en in de volle grond geplant.4Groot en algemeen kruidkundig woordenboek, etc. (Leiden 1745), p524.

Uit het advies blijkt dat een magnolia een speciale behandeling behoefde. Blijkbaar waren de ervaringen met deze bomen niet altijd positief geweest. Groeninx van Zoelen had in 1769 een ‘Engels bosje’ aan laten leggen, mogelijk kende hij uit eigen ervaring de gevolgen van het op onjuiste wijze planten van magnolia’s.
In ieder geval waren de inzichten veranderd in de 25 jaar na het verschijnen van Millers boek. Of er ook risico’s waren verbonden aan het na twee jaar in de grond stukslaan van de pot, vermeld het verhaal niet.

Footnotes

Footnotes
1 Stadsarchief Rotterdam, Toegang 30, Archief van het Huys ten Donck te Ridderkerk, inv.nr. 1331 [kwitanties betaald in het jaar 1771]. De naam van Groeninx van Zoelen ontbreekt, en de betaling komt ook niet voor in het kasboek van Huys ten Donck. Toch lijkt het feit dat deze in een dikke stapel kwitanties uit hetzelfde jaar in het archief van Huys ten Donck wordt bewaard voldoende aanleiding te denken dat het een levering tbv Huys ten Donck was. De firma was er geen onbekende: in november 1769 werd ‘Valkenburg te Leyde’ al betaald voor een levering van bomen -dit keer wel een kasboekvermelding, helaas geen rekening of kwitantie.
2 De huidige naam is Juniperus virginiana. Philip Miller noemt hem Cupressus Virgininia, foliis acaciæ deciduis in de 1754 versie van zijn Gardeners Dictionary, vrijwel identiek aan deze rekening. John Evelyn noemde hem overigens ook al zo in zijn ‘Sylva’ (1664), de Engelse naam is daar ‘The deciduous cypres’.
3 De firma Van Hazen Valkenburg had verschillende catalogi in omloop in deze tijd, ik ben er nog niet achter naar welke catalogus deze vermelding verwijst -en dus ook niet om welke magnolia het precies gaat.
4 Groot en algemeen kruidkundig woordenboek, etc. (Leiden 1745), p524.
Summary

A bill concerning the delivery of two trees in 1771 for Huys ten Donck reveals a specific method for the planting of magnolias. They had to be planted in the pot they were delivered in. After one or two years this pot should then be broken, while in the ground.

Philip Miller originally suggested to keep the plant in pots for the first two years (after sowing), so the tender young plants could be brought in when necessary during those first years. After that, they went into the ground, pot-less.

Apparently the succes rate of newly planted magnolias had been below expectation. Magnolias ranked under the most expensive garden plants of the time, so losing one of those was a costly and frustrating affair. Twenty-five years after the Dutch translation of Miller’s work was published, their planting method in the Netherlands had changed -probably as a result of that.

Continue reading

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *